De vraag van de discipelen op Hemelvaartsdag!
Handelingen 1:6 “Heer, herstelt u in deze tijd het koninkrijk van Israël?”
Die vraag stelden zij na alles wat er gebeurd was, ook na 40 dagen onderwijs over het koninkrijk van God na de opstanding (Hand. 1:3). Het is een blijvende verwachting, gebaseerd op de beloften uit de profeten (bijv. Jesaja 54).
De troost die de engelen brengen op die dag is waarvan Zacharia spreekt in hoofdst. 14:4. Hij zal weerkomen op dezelfde manier als jullie Hem hebben zien gaan.
Maar de discipelen zullen moeten getuigen. Het evangelie moet de wereld in. Niet in eigen kracht, maar door de kracht van de Heilige Geest. Die zal nodig zijn om tegen alle weerstand in betrouwbare getuigen te zijn. Er zijn nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. Ook die moeten gehoed worden, ook zij zullen naar de stem van de goede herder luisteren: dan zal er één kudde zijn, met één herder. (Joh. 10:16)
De vraag die de discipelen stelden over het koninkrijk van Israël beantwoord Jezus wel. Het is niet aan hen te weten wanneer het plaats zal vinden.
Dat beloofd nog wel wat toch?
Israël bestaat dit jaar 70 jaar. Heel bijzonder. Kijken we, vol verwachting, uit naar het herstel van het Koninkrijk van Israël?
Het is opvallend dat slechts een minderheid in de wereldkerk deze hoop levend heeft gehouden. Nog vóór er sprake was van de oprichting van de staat Israël hebben sommige christenen aan de terugkeer van de Joden naar het beloofde land gedacht. Sinds 1948 zijn we er getuige van, maar we hebben het woord van Jezus te eerbiedigen dat de Vader de tijdstippen en tijdperken aan Zich gehouden heeft. Als kerk hebben we Israël te dienen met het getuigenis dat Jezus de Messias is en met de bede: Uw Koninkrijk kome!
Yachad – Inge Rozema