CHANOEKA

Vanavond na zonsondergang begint Chanoeka, ook bekend als het Inwijdingsfeest of feest van de lichtjes. Het feest komt voort uit een verhaal in de apocriefe boeken, namelijk 1 en 2 Makkabeeën. De gebeurtenissen spelen zich af in de tijd tussen het Oude en Nieuw Testament. Israël werd toen bezet door de Grieken en de onderdrukking werd nog heviger onder Antiochus Epifanus.

In 169 voor Christus plunderde deze Antiochus de Tempel en gebood dat zijn afgoden daar aanbeden moesten worden. Hij stal al het goud en andere kostbare voorwerpen en richtte een bloedbad aan in de stad die de Eeuwige gekozen had als Zijn woonplaats. Daarna ging Antiochus naar huis en liet het Joodse volk in verslagenheid achter.

Twee jaar later stuurde Antiochus zijn hoofdambtenaar belastingen naar Jeruzalem. Deze moordde de stad uit, voerde vrouwen en kinderen weg, en maakte van Jeruzalem een burcht. Daarna verbood Antiochus de joodse godsdienst. De Israëlieten mochten geen offers meer brengen, geen sabbat meer houden en hun zonen niet meer besnijden.  Op straffe van de dood. De kostbare Thorarollen werden opgespoord en vernietigd en wie ze toch bewaarde vreesde voor zijn leven. Makkabeeën beschrijft het gruwelijke tafereel van moeders die hun baby’s lieten besnijden en met hun kind vastgebonden aan hun hals ter dood werden gebracht.

Mattatias, uit een priesterfamilie, was een van de vele Israëlieten die Jeruzalem ontvluchtte en elders een heenkomen zocht. Hij had vijf zonen en de middelste was Judas die Makkabeeër werd genoemd. Op een dag kwamen de koninklijke beambten van Antiochus in Modeïn, de stad waar Mattatias en zijn zonen woonden. Zij dwongen de bewoners offers te brengen aan hun afgoden. Mattatias en zijn familie probeerden zich afzijdig te houden, maar omdat zij aanzien genoten in de stad, vroeg de beambte hen om als eerste te offeren.

Hij weigerde. Toen een volksgenoot naar voren stapte wel om het offer uit te voeren, werd hij machtig kwaad en sneed hem de keel door. Daarna doodde hij de koninklijke beambte. Met deze daad begon de opstand van de Makkabeeën. De families die zich wilden verzetten tegen de bezetter trokken met Mattatias mee naar de woestijn. Daar stierf hij en Judas ging verder met zijn werk. Met zijn Gideonsbende streed hij met wonderlijk succes tegen de grote Antiochus. In 1 Makkabeeën 3:19 zegt Judas: ‘In de oorlog hangt de overwinning niet af van de grootte van het leger, maar van de kracht van de hemel.’

Antiochus was ‘not amused’. Hij trommelde hordes soldaten op, betaalde hen een jaar vooruit en gaf hen de opdracht Judas en zijn mannen uit te roeien. Tegen alle (menselijke) verwachtingen in versloegen de Makkabeeën de vreemdelingen. Na nog een succesvolle strijd besloot Judas naar Jeruzalem op te trekken. Hij wilde de Tempel zuiveren en inwijden zodat Israël de Eeuwige daar weer kon aanroepen en aanbidden. Zo gebeurde het. In 164 voor Christus reinigden ze de Tempel en bouwden een nieuw brandofferaltaar. 

Maar toen was er een probleem. In de Tempel stond een zevenarmige kandelaar, de menora. Deze moest elke dag branden op pure olijfolie. Helaas vonden de Makkabeeën maar één kruikje olie die geschikt was voor het gebruik in de Tempel. Volgens de overlevering greep God zelf in. Hij zorgde ervoor dat de menora acht dagen bleef branden met de hoeveelheid olie die normaliter voldoende is voor één dag.
Daarom: h
et feest van het licht.  

Chanoeka, het feest dat je de vraag stelt hoe ver jij durft te gaan voor de Eeuwige.

Of zoals de site van Jad Ezra beschrijft: Chanoeka, het feest van de overwinning van het licht over de duisternis, van eerlijkheid over vervalsing, van spiritualiteit over het materialisme.

 

Voor kinderen (die tegenwoordig gelukkig goed thuis zijn in de Engelse taal):

 

Over Chanoeka en Yeshua: