Van maandag 23 februari t/m maandag 2 maart brengen Jan Haveman, Joop Krijtenburg en Inge Rozema namens Yachad een werkbezoek aan Israël.

Met dit verslag geven zij een indruk van het bezoek.
Het is inmiddels bijna twee jaar geleden dat we met een afvaardiging van het bestuur op werkbezoek zijn geweest in Israël; het advies na het vorige bezoek was ook om niet meer jaarlijks te gaan, maar zo eenmaal in de anderhalf jaar.
Net als in 2013 verbleven we in een appartement in de Ben Yehudastreet in Jerusalem; en opnieuw is dit goed bevallen.

A. BESTAANDE CONTACTEN

A1. Ontmoeting met ds. Aart Brons
op dinsdag 24 februari hebben we een afspraak met ds. Aart Brons, Christelijk Gereformeerd predikant en Israëlconsulent voor het Centrum voor Israël Studies (CIS). We worden hartelijk door hem ontvangen en hij excuseert zijn vrouw Tineke, die op dit moment vrijwilligerswerk doet bij stichting Elah.
Dit is een centrum voor psychosociale begeleiding van Joden van Nederlandse afkomst, vooral zij die de oorlog hebben overleefd en hun nazaten. Elke woensdagochtend gaat Tineke bij Elah op bezoek, koffiedrinken en onderhoudt ze contacten met andere vrijwillgers die daar werken. Het is heel bijzonder dat zij daar werkt als niet-jood. Ze komt bij veel verschillende mensen, bijvoorbeeld bij een orthodoxe vrouw (niet ultraorthodox). Mensen komen ook wel eens bij Aart en Tineke thuis eten, wat weer mogelijkheid geeft om te getuigen d.m.v. de gewoonte om dan te bidden en Bijbel te lezen.
We spreken over de liturgie in de Synagoge op Sabbat. Zo’n dienst duurt 2 a 3 uur. De liturgie is altijd hetzelfde: 60 bladzijden met standaard gebeden. Zij kennen eigenlijk geen vrij gebed. Dat heeft ook iets moois: iedereen bidt en leert hetzelfde. De gebedsmantel is belangrijk, het geeft uitdrukking aan het je hullen in de geboden, de scheiding met de buitenwereld. Er wordt drie keer per dag gebeden, ook op de hoeken van de straat. Je ziet vooral vrouwen hun gebeden bidden, uit hun gebedenboekje, bijvoorbeeld in de bus. Het is niet om gezien te worden, maar omdat het een gebod is. Het wordt gemakkelijk sleur, maar het bepaalt de Jood altijd bij het leven met God.
Het 18-gebed wordt 3x per dag gebeden; het zijn eigenlijk 19 gebeden, in vrij algemene bewoordingen. De 12e zou tegen het christendom gericht kunnen zijn.
Vrijdagsavonds wordt er vaak kort gepreekt. Bij de voorbereiding op de Sabbat, kabbalat sjabbat, wordt het middaggebed gebeden; daarna volgt een preek van 10 minuten, vervolgens het avondgebed en weer het 18-gebed. Op Sabbat wordt gewoon de parasja van de week gelezen, zonder preek.
Er zijn messiasbelijdende gemeenten, zoals die van Joseph Shulam, die daarbij aansluiten, en ook de parasja van de week lezen, maar dan wel aansluitend met een gedeelte uit het NT erbij.
Aart Brons heeft inmiddels allerlei contacten opgebouwd, reeds bestaande van de vorige Israëlconsulent, en nieuwe zoals bijvoorbeeld de rainbowgroup, waar een dialoog plaatsvindt tussen Joden en christenen; het is een discussie op niveau tussen academici, de sfeer is open.
Brons is daar nu vice-voorzitter van, en zal straks voorzitter worden. Het gezelschap bestaat uit 30 leden en er zijn doorgaans 10 tot 20 leden aanwezig op de vergadering. Er is dan om de beurt een inleiding van Joodse zijde of van christelijke zijde.
Verder is er een kring (onder de paraplu van Interground Communication) van Joden en christenen die het Mattheüs Evangelie bestuderen. Deze groep bestaat uit 12 leden. Hier zit de Prior van Benedictus bij, en wordt gehouden in het Tantur Ecumenical Institute van de RK. Er is best veel joodse-christelijke communicatie.
Aart vertelt ook iets over Menno Kalisher en zijn gemeente (Jerusalem Assembly; huis van verlossing – zie ook verderop in dit verslag) met veel oudsten. Hij heeft daar voor ons een afspraak gemaakt voor 14.00 uur; ds. Brons nodigt ons daarom uit bij hem te lunchen.
Menno is een broer van Victor Kalisher, directeur van de Bible Society in Israël. Victor gaat naar een gemeente in de Profetenstraat (zie eveneens verderop in dit verslag), die onder leiding stond van Victor Smadja; nu is zijn zoon er voorganger. Ze hebben goede prediking, er zijn meer oudere leden.
De gemeente van Menno heeft veel jonge gemeenteleden, uit andere landen maar ook Joden. De dienst is in het Hebreeuws en wordt vertaald in het Engels en Russisch. Ze zijn actief in de evangelieverkondiging. Zij zijn antithetisch tegen rabbijnse Jodendom, want dat leidt af. Ze hebben vooral met Amerika contacten. Beide gemeenten hebben prachtige rustige muzikale begeleiding.
Ds. Brons werkt met een duidelijk instructie, die hem tegelijk veel ruimte biedt. Ontmoeting staat centraal, het verbond met Israël is niet opgezegd, het is onze broer. Op die basis wordt de ontmoeting gezocht. Dienen is ook een opdracht, dat wordt vorm gegeven door o.a. diaconale projecten te steunen. En getuigen wordt gedaan door rond het gesprek over de Schriften de christelijke inbreng te geven. De focus ligt bij vrede en gerechtigheid. Ook wordt gewerkt aan relatie met Palestijnse christenen. Over samenwerking gesproken vertelt ds. Brons over een Deense collega die werkt bij het Zweeds instituut, een mooi centrum waar gesproken wordt over het evangelie van Mattheus. En vanuit Noorwegen is er het Casparicentrum aan de Profetenstraat; de stafmedewerker daarvan is vertaler bij Tony Simon. En in april komt er een groep docenten van het CHE, het bestuur van CIS en een
aantal organisaties om naar projecten te kijken die worden ondersteund. Een belangrijk project is Yad Elie (zie: http://www.yadelie.org/), zij zorgen voor goede voeding op scholen. Er zijn nu 8 a 10 scholen die worden ondersteund, het gaat daarbij om zowel joodse als Arabische scholen.
Joden en christenen samen hebben de Psalmen, welk spoor hebben de Psalmen getrokken? De evangelische Men Ministry is gericht op contact, weten wat er speelt en bidden met elkaar. Psalm 133 mag van toepassing zijn bij de dialoog.
De visie van Brons is: eerst stenen ruimen voordat je kunt zaaien! Zendingsdrang is schadelijk gebleken, maar er is lente in de lucht in de verhouding joden en christenen.
Ds. Brons is ontzet over de beslissing van de Synode van de GKV m.b.t. het niet benoemen van deputaten Kerk en Israël, en dat zonder een stevige discussie. De A-kerken van vroeger (Afscheiding) hebben meer een binding met Israël dan de B-kerken (Doleantie).
Bevindelijke kerken zijn beïnvloed door het piétisme, met een duidelijke verwachting: er gaan dingen gebeuren; en wat God heeft gekozen laat Hij niet los.

A2. Ontmoeting met ds Antony Simon

De eerste maal dat we Tony spreken komen we hem onderweg tegen en nodigen we hem uit mee te gaan eten. Tijdens de maaltijd vertelt hij al veel over zijn werk, en laat hij ons enthousiast de voicerecorder zien waarop in verschillende talen de gesproken Bijbel staat. Voordeel van dit ‘gesproken Woord’ is dat je daarmee makkelijker jongelui bereikt (die weinig meer lezen) en analfabeten, en dat je eenvoudig terwijl je onderweg bent kunt luisteren. Tony deelt ze uit in Israël, maar vooral in Irak, waar hij tegenwoordig regelmatig naar toegaat om de vluchtelingen te helpen. Hij wordt door meerderen gesponsord om de voicerecorders aan te schaffen en uit te delen; het gaat daarbij om grote bedragen.
Na de maaltijd lopen we naar zijn nieuwe office, dat er werkelijk bijzonder fraai uitziet. Hier heeft hij veel meer ruimte om lectuur op te slaan. Dat heeft hij in indrukwekkende hoeveelheden en talen voorradig. Ook voor deze nieuwe werkplek wordt hij gesponsord. De vrouwenopvang door Donna is nu eveneens op een andere plaats in de stad gelokaliseerd.
Op sabbat gaat Inge met Tony op stap; hij wil haar de oude stad laten zien. Onderweg grijpt hij telkens zijn kans om mensen aan te spreken en lectuur uit te delen. Ook nodigt hij telkens uit om naar de dienst ’s avonds te komen, en we zien dat er daardoor mensen daadwerkelijk komen.
Inge geeft het volgende verslag van haar ’tour met Tony’:
Eerst nam hij me mee naar Christ Church, waar ik een uitleg heb gekregen over de geschiedenis van de kerk, de oudste protestantse kerk van het Midden-Oosten. De kerk is gebouwd om het evangelie van de komst van de Messias Jezus met het Joodse volk te delen.
De basis is Romeinen 1:16: ‘Ik schaam me het evangelie niet, het is de kracht van God voor het behoud van iedereen die geloofd, eerst voor de Jood en ook voor de Griek’. De oprichters vonden dat door de eeuwen heen de christenheid ver van de eenvoudige Hebreeuwse origine was afgedwaald. Jezus was een gelovige Jood, alle eerste apostelen waren Joden. Eigenlijk was het NT een joods document, geschreven door joodse volgers van Jezus, met als uitzondering Lucas. Feitelijk was de vraag in de vroege kerk niet: kan een Jood geloven in Jezus als de beloofde Messias, maar kan een heiden in Jezus geloven zonder een Jood te worden? (Handelingen 15).
De oprichters van Christ Church wilden dat Joodse mensen de kerk konden binnen wandelen en het christelijk geloof ontdekken, zonder te denken dat het iets buitenaards, iets vreemds, iets heidens was. Ook geloofden ze in 1849, toen de kerk in gebruik werd genomen, zoals vele evangelische christenen in die dagen, dat voordat Jezus terug zou keren de Joodse mensen terug zouden keren naar hun eigen land, wat toen nog het Turkse Palestina was.
Het eerste moderne ziekenhuis is door Christ Church Jerusalem (CMJ) gevestigd. Als reactie daarop begon de Joodse gemeenschap eigen instituten te ontwikkelen. Ondertussen ontdekte Tony in het restaurant Nederlanders; die mocht ik benaderen. Het bleek een gids te zijn van Israëlidoed, een Nederlandse christelijke reisorganisatie; zijn groep was bij Jossi Ben Zvi in de dienst.
Daarna heeft Tony mij de cel laten zien waar Jezus is gevangen gezet onder het huis van Kajafas. Daarbovenop is een RK kerk gebouwd. Er waren verscheidene groepen die uitleg kregen van gidsen; Tony had met sommigen moeite en ging met ze in discussie. Ook sprak Tony veel mensen van allerlei afkomst aan: Koreanen, Amerikanen, Denen, Oekraïners enz, onder het motto: ‘iedereen mag de goede boodschap horen i.p.v. de Rooms Katholieke bijgelovigheid’.
In een steegje van de Via Dolorosa is de handafdruk van Jezus in een muur te zien, velen leggen daar even hun hand op. You don’t believe that do you… zegt Tony dan.
In de steegjes van het oude Jeruzalem, in de Arabische wijk, sprak Tony velen aan, en velen namen de Bijbel in de verschillende talen van hem aan. Hij raakte haast alles kwijt, zowel de Arabische Bijbels als de Hebreeuwse, aan met name seculiere joden. Hij was er zelf verbaasd over. Wat een kansen en mogelijkheden om op Sabbat te evangeliseren! Het probleem is dat hij geen mensen mee kan krijgen op die dag. Het is een rustdag voor zijn gemeenteleden. En als hij het alleen doet kan niet, dan wordt hij gezien als een gek.
We zijn om 10.00 uur begonnen en om 16.00 gestopt. Dat was 6 uur lopen en evangeliseren door Jeruzalem. Daarna heeft Donna zich bij ons gevoegd, en zijn we naar ons appartement gegaan. In het appartement spreken we met z’n drieën met Tony en Donna over hun werk, over de kansen en mogelijkheden, de moeilijke dingen. Tony spreekt makkelijk veel mensen aan en deelt lectuur en Bijbels uit, maar wat daarna? ‘Nazorg’ blijft een lastig aspect voor hem. Mensen komen dan een keer kijken in de dienst, maar volgt er ook een follow-up? Dat is beslist niet Tony’s sterkste kant.
Maar we merken in alles dat het hart van Tony uitgaat naar zijn ongelovige mede-Jood.
We hebben het ook over de financiën (voornamelijk behartigt door Donna). Dit blijkt goed voor elkaar te zijn: het is door de boekhouder goedgekeurd en het werk heeft een soort ANBI gekregen (goedkeuring voor non-profit activiteiten vanuit de overheid). Als we willen kunnen we de verslagen krijgen, Donna kan ze vertalen vanuit het Hebreeuws naar het Engels.
Tony heeft zich erop ingesteld dat de steun vanuit de Classis Ommen wordt afgebouwd. We geven aan dat we als Yachad graag contact met hem willen blijven houden en supporten, en dat als er incidentele projecten zijn, hij altijd kan vragen om steun.
We attenderen Tony op de Russischtalige websites die ds. Jos Colijn ons aanreikte; wellicht kan hij er zijn winst mee doen. Ook geven we aan dat er wellicht door het onderwijsinstituut van de Verre Naasten ondersteuning kan worden verleend. Hierover moet in Nederland contact worden opgenomen met ds. Jan Matthijs van Leeuwen. We zullen dat eerst als Yachad doen, om te bezien wat de mogelijkheden zijn.
’s Avonds om 19.00 uur gaan we naar de kerkdienst van de Kol’baMidbargemeente. Ze worden sinds kort gehouden in het ‘Baptist House’, een erg mooie accommodatie. De zaal is ruim en modern met beamers en al, en de mogelijkheid om via headfones te vertalen.
Lisa begeleidt met muziek en zang waarmee de dienst begint. Verschillende mensen van allerlei nationaliteiten zijn aanwezig, ook mensen die we overdag op straat hadden aangesproken en uitgenodigd voor dienst. Op gegeven moment vraagt Ella, een oud en ziek gemeentelid, die de dienst via de telefoon thuis meeluistert, of men het lied ‘hallelujah’ wil zingen. Dat gebeurt vervolgens in alle talen die aanwezig zijn. Dat was mooi, wel vaak maar zoveel talen waren er dus. Daarna preekt Tony over Marcus 2: 1-8 (in het Engels en Lisa vertaalt in het Russisch). Hij legt vers voor vers het gedeelte uit, en legt de nadruk op de macht van Jezus. Aan de hand van het kapotte dak vermaand hij de aanwezigen niet teveel te hechten aan geld en goed. Het gaat om geloof en vertrouwen, de rest wordt je gegeven. Het is een eenvoudige, niet langdradige dienst (vergeleken met de andere diensten die we hebben meegemaakt). Verder valt het op dat Tony zich niet aan de rabbijnse parasja houdt maar zijn eigen gang gaat. I am a free man, zei hij al eerder toen hij koffie en eten kocht op Sabbat en zondag.
Op zondag 1 maart gaan Joop en Inge met Tony en Lisa op stap. Dit is hun verslag: Tony en Lisa nemen ons mee naar de omgeving van Bethlehem, om daar het Herodion (paleis van Herodes de Grote) te laten zien, met de watertunnels. Er gaan ook Russische gasten mee. Lisa is nu een beëdigde gids, dus mag ze naar dit soort plaatsen toe met een groep. Op die manier kunnen ze aan de hand van de geschiedenis de Bijbel uitleggen.
In 40 voor Christus probeerden de Parthen een einde te maken aan de overheersing van Judea door de Romeinen. Toen de opstand uitbrak vluchtte Herodes met zijn familie uit Jeruzalem. Tijdens de overhaastte vlucht viel zijn moeder op een gegeven moment uit de wagen en kwam onder de wielen terecht. Herodes stond op het punt zelfmoord te plegen, maar toen hij zag dat zijn moeder slechts gewond was, herpakte hij zichzelf. Herodes wist op deze plek de Parthen een zware nederlaag toe te brengen. Na zijn overwinning trok Herodes naar Rome waar hij de titel: koning der Joden kreeg. Deze gebeurtenissen gaven de plaats van gebeuren voor Herodes een zodanige symbolische waarde dat hij het uitkoos om rond 23 v. Christus een groots paleizencomplex te bouwen. Het was altijd zijn bedoeling om ook daar begraven te worden. Pas in 2007 is zijn graf daar ontdekt.
Tony sprak ondertussen mensen aan. Franse Joden hielp hij met uitleg, ze mochten alles vragen aan Lisa. Hij maakte grapjes met ze over rosbief en gebraden kikkerbilletjes, en zo brak hij het ijs. Hij vertelde hen over zijn werk in Irak onder de vluchtelingen voor Isis, en dat maakte grote indruk. Hij vertelde dat hij als Jood in Jezus gelooft, en dat vonden ze ook verbazingwekkend. Tony vond dat hij een goed getuigenis had gegeven en vond ook dat de Fransen bereidwillig naar hem hadden geluisterd. Hij heeft voor hen gebeden!
Daarna werden de Russische gasten teruggebracht in Jeruzalem, en zijn wij naar het kantoor van Tony gegaan, waar ook Donna was. We gebruikten daar de lunch (linzensoep), en vervolgens vertrokken we naar de City of David, een nationaal park waar bezoekers een fascinerende tocht kunnen maken in de voetsporen van de Bijbelse koningen en profeten. De Stad van David staat op de werelderfgoedlijst. We zijn door de watertunnel gewandeld, een bouwkundig wonder. Het is er koud, dus het water dat door de tunnels stroomt blijft koel. Het bad van Siloam is er, en er zijn allerlei archeologische vondsten. Tony vertelt dat het een bewijs is van het bestaan van koning David, dat wel ’s in twijfel wordt getrokken. En dat het een bewijs is van het bestaan van het joodse volk op deze plaats zo’n 3000 jaar geleden. De vraag of David wel of niet heeft bestaan, heeft in onze tijd natuurlijk een politieke lading: Palestijnen en Israëliërs doen er alles aan zoveel mogelijk bewijs in hun eigen voordeel uit te leggen. In Jeruzalem wordt veel nieuwbouw gepleegd, wegen aangelegd, tunnels gegraven. Je hoeft maar een schep in de grond te steken en direct heb je de volledige aandacht van archeologen. Ze kosten veel geld, die archeologen, en vertragen bouwprojecten enorm. Maar wat ze vinden is vaak de moeite waard en kan bewijs leveren voor bepaalde historische kwesties. Tony is dan ook erg geïrriteerd over het feit dat de Palestijnen gewoon hun huizen, vaak illegaal, gebouwd hebben boven op de vele graftomben in de bergen. Die kun je daardoor niet meer onderzoeken.
Naast de Palestijnse-Israëlische discussie is ook de wetenschap verdeeld over de betrouwbaarheid van de Bijbel. Vanuit de Bijbel werd direct het stempel Jebus op de plaats gelegd waar we nu op lopen, en alles werd verder bestempeld als Stad van David. Dit is soms voorbarig geweest en sommige dingen zijn later hersteld als afkomstig uit een heel andere tijd. De archeologie van tegenwoordig is heel kritisch naar de Bijbel, maar de kern van het verhaal blijft overeind. De Bijbel is een heel oud boek en feiten blijken steeds vaker te kloppen. Men ziet David niet meer als een mooie afbeelding op de muur, niet meer als een leider van een groep sukkelige herders. Hij is veel meer dan dat. Het is duidelijk dat in Israël het evangelie op vele obstakels stuit. Al die stenen zullen geruimd moeten worden om het zaad te zaaien en te laten ontkiemen…

A3. Ontmoeting met Jossi en Mirjam Ben Zvi, Bat Tsiongemeente
Op donderdagmiddag 26 februari hebben Inge en Joop een afspraak met Jossi en Mirjam Ben Zvi, terwijl er vanwege een grote groep uit Indonesië er eigenlijk geen tijd is voor een ontmoeting. Mirjam was er wel, Jossi komt pas na lang wachten na 18.00 uur opdagen.
Dus met hem slechts kort gesproken. Ook hij vond dat jammer, en hij nodigde ons uit voor de dienst op Sabbat; helaas hebben we dan al andere afspraken.
Uiteindelijk zijn we er wel 4 uur geweest en hebben we met Mirjam goed kunnen praten. Ze hebben het druk met allerlei groepen uit verschillende landen. De Jerusalem Experience loopt aardig. Het aantal bezoekers is weer een aan het toenemen, na een moeilijke tijd, toen de Jaffastreet open lag en de toeristen wegbleven. Nu gaat regelmatig de winkelbel, en moet Mirjam klanten helpen. Er komen ook veel Joodse en Joods-orthodoxe mensen.
Jossi geeft momenteel regelmatig seminars in Nederland, waarbij Mirjam dan vertaalt. Hun focus ligt geheel op het onderwijzen van de gelovigen uit de heidenen, om hen bewust te maken van hun roots. Hij legt de Bijbel uit aan de hand van de diepere betekenissen die te vinden zijn in de Hebreeuwse taal, en probeert verbindingen te leggen tussen het OT en het NT. De gemeente van Jossi Ben Zvi wordt gezien als reformatorisch met hier en daar trekjes uit de joodse traditie, inhoudelijk volgt ze het kerkelijk spoor. Het geven van de seminars betekent voor henzelf een bron van inkomsten.
We hebben geen zicht gekregen op hoe de Bat’Tsion gemeente op dit moment functioneert. Toen Inge met Tony op Sabbat op stap was ontmoetten ze een Nederlander, Jo le Poole in de Christ Church, die met een groep op stap was vanuit zijn reisbureau Idoed (www.israelidoedreizen.nl) Deze groep ging op Sabbat ook naar de dienst van Jossi. Daaruit blijkt wel dat Jerusalem Experience te vinden is, ze zitten wat dat betreft nu weer op een goede locatie.
We hebben wat artikelen in hun winkel gekocht voor de informatietafel en het presentatiekastje in de kerk van Ommen. Ook op die manier een beetje steun verleent.

A4. Ontmoeting met afvaardiging van de Israël Bible Society
op donderdag 26 februari hebben we een afspraak bij de Israël Bible Society. Helaas is er iets mis gegaan in de communicatie, waardoor de medewerker begrepen heeft dat we woensdag een afspraak hadden. Hij heeft toen vergeefs op ons gewacht, en nu is hij er zelf helaas niet. Een andere medewerker neemt de honneurs waar. Zodoende spraken we met Chaïm Otsarya, de bookshopmanager. Hij is een erg enthousiaste werker, en weet veel over het werk van de Bible Society en alle boeken en dvd’s die gemaakt en verkocht worden.
Chaïm Otsarya is in 1970 geboren; toen hij 19 jaar oud was is hij tot geloof gekomen. Hij vertelt over een boekje ‘De rabbijn die de Messias vond’. Die rabbijn was een kabbalist in Irak, een sterke leider. Toen hij overleed liet hij een berichtje achter. Na een jaar mocht zijn zoon het briefje lezen (pas na een jaar, omdat Joden een jaar lang hun overleden geliefden herdenken en voor diegene bidden, om hem dichter tot God te brengen; in die tijd zeg je niets slechts over hem). Zijn zoon volgde de vader op, en werd rabbijn in zijn plaats.
Hij las het briefje, en dat ging over de Messias. Het briefje onthulde de naam van de echte Messias: Jehoshua, en dat de eersten die Hem aanvaardden als Messias de heidenen zullen zijn, en dat hij Zichzelf zal openbaren na de dood van een geliefd leider van Israël.
Het briefje werd in de kranten gezet maar niemand geloofde het, het is nep werd gezegd, behalve door de mensen om de rabbijn heen.
Deze rabbijn was wel de laatste van wie verwacht kon worden dat hij tot geloof zou komen!
Daarna vertelt Chaim over het werk van de Israël Bible Society. IBS maakt een luisterspel/hoorspel over het OT en NT in het Hebreeuws; deze is niet alleen bestemd voor de ‘religieuzen’ maar eveneens voor een breder publiek, omdat veel mensen niet meer zo intensief lezen. Verder is er net een nieuw boekje uitgekomen ‘To the heart of the king’, met teksten uit het OT die naar de Messias verwijzen. Het is geschreven door Pieter van den Breukel (een Nederlandse vrijwilliger) en Victor Kalisher. Zij hebben daarbij gebruik gemaakt van het boek van H. Schipper ‘The Messiah, revealed in the Holy Scriptures’.
Mensen willen graag de traditionele vertaling lezen. IBS heeft daarom de Joodse Bijbel gemaakt met de oorspronkelijke benummering, en waarin de schrijffouten zijn gecorrigeerd in samenwerking met Stuttgart (German Bible Society). Ze bieden teksten aan die aantrekkelijk zijn voor niet-gelovigen en Joden.
In Israël is het woord Missionary geen goed woord; alles wat met de christenheid te maken heeft wordt direct afgewezen. Joden hebben het beeld in hun hoofd van vroegere missionary’s, die Joden beschuldigden van het koken van christelijke kinderen voor matzes, en dat het bloed van Joden werd gebruikt voor het avondmaal. Nazi’s vermoorden lichamen, maar missionarissen vernietigen de ziel van Joden, zo is de gedachte.
Chaim vertelt iets van de toenemende striktere leefwijze in Jeruzalem. Joodse groepen willen vrouwen gescheiden hebben van mannen, bijvoorbeeld in het openbaar vervoer. Een jonge vrouwelijke soldaat ging op een nog vrij plekje in de bus zitten en een groep orthodoxen sloegen haar. De autoriteiten oordeelden dat zij niet verbaasd had moeten zijn dat het haar overkwam.
Messiasbelijdende mensen zijn te weinig in aantal om een statement te kunnen maken, ze zijn nog geen 1% van de bevolking. Het is erg belangrijk om lesmateriaal te maken om de christen-joden toe te rusten. Er is een Bijbel met komische verhalen, 101 verhalen gemaakt die ook op dvd te verkrijgen is. Zo worden toch ook de seculiere joden bereikt met verhalen uit de Bijbel.
Ook is ‘My brothers keeper’ uitgegeven voor de jeugd, in samenwerking met de Palestijnse/ Arabische Bible Society. Het is een dagboek waarin Joodse Messiasbelijdende en Palestijnse en Arabische jongeren hun verhaal schrijven met Bijbelteksten. Het is geen politiek maar een religieus dagboekje.
Veel Joden kennen de Bijbel niet meer. Pesach is geschiedenis, geen reddings/verlossings-verhaal. Niet gelovige Joden lezen het OT alleen door de ogen van de rabbijnse theologie. Orthodoxe Joden zien in vele handelingen die zij verrichten een taak. Als een vrouw challebrood maakt voor de Sabbat is dat een correctie op de zonde van Adam en Eva. Zo maken zij het weer goed.
Ben Gurion heeft indertijd 300 orthodoxe mannen vrijgesteld van het leger om te studeren en dat beschouwen ze nu als een recht. Ze bestuderen de Tenach alleen via commentaren; de Thora heeft 70 gezichten, er zijn verschillende facetten. Doe dingen, dan ontdek je vanzelf de waarheid, zeggen de rabbijnen; houd de Sabbat enz., iedere keer dat je het doet is het een zegen. God is in de Thora, door de Thora te houden word je gered. Als je het niet ontdekt in dit leven dan wel in het volgende. Joden kunnen zichzelf corrigeren door reïncarnatie.
Er gebeurt veel in de levens van joodse mensen, mensen zijn zoekende. De Bible Society gebruikt ook de computer om lessen te geven voor Bijbelstudie. Veel woorden in de Bijbel met kanttekeningen zijn moeilijk te begrijpen. Ook is er een Bijbel voor smartphone, app, androïd, max. Je kunt zien hoeveel keer de app gebruikt wordt, het is gratis te gebruiken. Ook is er een audio-bijbel. IBS probeert te werken op verschillende niveaus, tegelijkertijd. Mensen lezen aldoor de Psalmen, Psalmen geven veel zegen, het is goed voor succes, je huwelijk, enz. Nu hebben ze een Psalmenboek gemaakt, met in het rood afgedrukt teksten die op de Messias betrekking hebben.
We hebben enkele boeken waar Chaïm over heeft gesproken gekocht, zodat iedereen het kan bekijken. Op die manier hebben we ook al een klein beetje steun verleend aan dit werk van de Bible Society!

B. NIEUWE CONTACTEN

B1. Ontmoeting met Yoyakim Figueras
we rijden door prachtige, groene heuvels naar de woestijn waar Arad ligt. Onderweg zien we Palestijnse dorpen en nederzettingen van bedoeïenen. Ze zijn makkelijk te herkennen aan de eenvoudige optrekjes en het vele afval dat erom heen ligt. De nederzettingen van de bedoeïenen zijn gemaakt van plaatmateriaal, het zijn geen verplaatsbare tenten meer. Ze in woningen plaatsen is wel door de overheid geprobeerd, maar mislukt: men wil niet. Vergelijk het met onze zigeuners in de kampen bij steden en dorpen.
Eerst ontmoeten we Yoyakim en zijn vrouw Debbie en hun kinderen thuis. De kinderen zijn net een spelletje aan het doen: sjoelen. De sjoelbak hebben ze net 3 dagen en het is een onbekend spel in Israël. Er wordt heftig mee gespeeld. Joop laat aan het gezin zien hoe het moet, rustig de stenen laten glijden richting de poortjes, zodat ze niet wild over het sjoelbak dansen. Dat breekt het ijs. We geven hen hamansoren (koekjes voor Poerim) en de kinderen asen er meteen op.
Voor de rust en om zijn gezin niet teveel te belasten neemt Yoyakim ons mee uit lunchen in een restaurant in Arad. Debbie geeft de kinderen privéonderwijs, dus de kinderen zijn altijd aanwezig, en dat is best zwaar. Op de scholen in Israël worden de kinderen teveel vrij gelaten waardoor er geen orde heerst, de kinderen worden brutaal; en ook is het onderwijs natuurlijk niet christelijk.
Yoyakim vertelt over zijn werk en zijn gemeente. In de afgelopen jaren hebben ze veel aandacht gehad vanwege de protesten en tegenwerking van de orthodoxe Joden die in grote aantallen in Arad wonen. De gemeente kan door hun protesten niet meer in Arad samenkomsten houden. Dat doet men nu bij het oude Arad (de Tel), op zich een mooie plek met genoeg ruimte, alleen als het slecht weer is, is het te open en niet geschikt. Zo zijn ze onlangs een keer uitgeweken naar de woning van de Figueras; er zijn dan ruim 70
mensen in een toch niet heel royale woonkamer aanwezig!
Yoyakim werd geboren in 1969 in Jeruzalem en groeide op in Israël (Berseba). Hij groeide op in een christelijk gezin, zijn vader was van Spaanse- en zijn moeder van Nederlandse afkomst. Hij heeft een jaar met zijn ouders in Nederland gewoond, zodoende kan hij goed Nederlands verstaan, maar hij spreekt liever in het Engels. Zijn oma heeft door haar werk voor de Joden in de oorlog het Israëlisch staatsburgerschap gekregen en mocht in Israël komen wonen, maar zij verloor daardoor haar Nederlands staatsburgerschap.
Het is aangevochten tot een brief aan de koningin aan toe, maar niets mocht baten. In die tijd mocht men geen twee paspoorten hebben. Zijn vrouw Debbie, is Joodse en is ook christelijk opgevoed. Zij hebben samen 6 kinderen waarvan de oudste 18 jaar is en in het leger dient, de jongste is 5.
De gemeente is actief onder de bedoeïenen, dat heeft ook echt het hart van Yoyakim. Hij merkt daarin ook veel zegen: er is oprechte belangstelling naar het evangelie van verlossing door Jezus Christus. Er komen daadwerkelijk mensen (vooral vrouwen) tot geloof. Voor dit werk onder bedoeïenen kan hij zeker extra (financiële) steun gebruiken.

B2. Bezoek aan Messianic Assemblee, Prophetstreet/Neviim 56
op sabbat zijn Jan en Joop naar deze gemeente geweest, waar de voor ons bekende Victor Kalisher naar toe gaat en waar Aart Brons een goed getuigenis over gaf. De samenkomst begint om 10.30u. De vergaderplaats is aan de Profetenstraat 56. Een aantrekkelijk gebouw met veel ruimte.
Het eerste gedeelte van de dienst bestaat uit lofprijzing en het lezen van gedeelten uit de wekelijkse parasja. Aan de orde is Exodus 27-30. Het gedeelte gaat over de priesterdienst van Aaron en zijn zonen. Zij vervullen de dienst voor de Israëlieten. Jezus de Messias was priester en offer tegelijk. Zo heeft Hij het voor ons mogelijk gemaakt om priesters te zijn. Met verwijzing en het voorlezen van Openbaring 5 en 1 Petrus 2.
In de dienst van het gebed worden enkele voorbeden genoemd, en gevraagd of er nog meer gebedsonderwerpen zijn. Het valt op dat het een gebed door gemeenteleden is. Van de zes zijn er vier vrouwen die bidden, en de voorganger sluit het gebed af.
De begeleiding van de gemeentezang wordt verzorgd door vier violen, piano, dwarsfluit en slagwerk. Een mooie ondersteuning bij het vele zingen.
Na drie kwartier gaan de jeugdigen weg en begint een tweede (leer-)preek. Deze wordt gedaan door een andere voorganger. Zijn preek gaat over de eerste zeven verzen van het boek Zacharia. Er volgt wel een hele lange inleiding op het boek van de profeet. Kern van het verhaal is: de HERE is boos op zijn volk en roept hen op: Keer terug tot Mij, dan zal Ik terugkeren tot jullie.
De tekst uit Zacharia wordt met teksten uit de profeten Jeremia en Ezechiël onderstreept.

B3. Bezoek aan gemeente Beit Ge’oela (Jerusalem Assembly), Yad Harutzim Street 4, Talpiot
als vervolg op het bezoek bij Aart Brons zijn wij bij Beit Ge’oela, de gemeente van Menno Kalisher, op bezoek geweest. Aart heeft dit bezoek voor ons geregeld en heeft ons ook bij hem geïntroduceerd. De plaats van waaruit de gemeente haar activiteiten doet is gelegen in de wijk Talpiot. Op de bovenste verdieping van een groot gebouw. Veel gebouwen die door Messiasbelijdende Joden gebruikt worden liggen in een industrieterrein. Dit komt omdat eigenaren van gebouwen, wanneer zij horen waarvoor men een gebouw
wil huren, geen religieuze activiteiten toestaan.
De gemeente doet veel aan actieve werving naar buiten. Zij brengen folders in de wijken rondom het gebouw. Daar komt best veel reactie op omdat men zich richt op gezinnen. Zij bieden opvang aan kinderen, er worden door vrijwilligers van de gemeente kinderclubs gehouden. Ook verzorgt men iedere dag verse maaltijden.
Voor alle activiteiten is in dit grote gebouw prima accommodatie ontwikkeld. Het gebouw is door eigen mensen verbouwd onder leiding van een eigen architect. Als er (weer) geld is pakt men een nieuw gedeelte aan. Zo zijn er meerdere ruimtes, voor de kinderclubs, met sanitair, een grote kerkzaal voor minstens 300 personen, een restaurant/eetzaal met een professionele keuken.
Elke middag rond drie uur worden de warme maaltijden verzorgd voor ieder die dat wil. Ze zijn kosteloos en bestaan uit zuiver natuurlijke producten. Zo wil men ouders en kinderen naast de Bijbelse leer ook leren gezond te leven. Dat is toch iets wat in het gesprek met Menno opvalt. De nadruk op praktisch je geloof beleven.
Theologie laat hij graag aan anderen over. Zo vertelt hij ook over wat hij zelf doet. Hij is naast anderen voorganger van de gemeente.
Ontwikkelt materiaal voor praktische Bijbelstudie. Zo is er net een commentaar op het boek Jakobus van hem gepubliceerd.
Een bezoek aan hem laat zien hoe geschakeerd de Messiasbelijdende gemeenten zijn. Hij spreekt zo af en toe zijn broer (Victor), maar er is geen behoefte aan samenwerking. Ieder doet zijn eigen dingen.
Er komt genoeg geld voor de activiteiten binnen. In die zin is er geen behoefte aan steun. Ook dat is een trek die ons bij dit werkbezoek opviel. De meeste gemeentes redden zich prima. Zelfs zodanig dat zij ook Tony steunen in zijn projecten met name zijn werk onder de
vluchtelingen in Irak. Zij hebben hem een financiële bijdrage gegeven voor het maken van de voicerecorders met daarop de Bijbel in verschillende talen.

Maart 2015,
Jan Haveman
Joop Krijtenburg
Inge Rozema-Venema