Verklaring van verootmoediging en schuld bij herdenking 75 jaar Holocaust

In de vorige Nieuwsbrief konden we nog niet vertellen dat het in dit herdenkingsjaar van 75 jaar Holocaust tot een schuldbelijdenis van reformatorische en gereformeerde voorgangers zou komen. Inmiddels is op initiatief van het deputaatschap Kerk en Israël van de Christelijke Gereformeerde Kerken samen met voorgangers uit de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Hersteld Hervormde Kerk, de Gereformeerde Bond (in de PKN) en de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) een verklaring van schuldbelijdenis en verootmoediging opgesteld en ondertekend.

Deze verklaring is begin november verstuurd aan kerkenraden en voorgangers en kon geheel of gedeeltelijk gebruikt worden in een dienst op zondag 15 november (of later) waarin werd stilgestaan bij wat de Joden is aangedaan door de Nazi’s en voor het joodse volk werd gebeden. Dit in aansluiting bij de herdenking van de Kristallnacht, de nacht van 9-10 november 1938 waarmee na vijf jaar discriminatie en uitsluiting de gewelddadige vervolging van Joden in Hitler-Duitsland losbarstte.

De verklaring is ook gepresenteerd aan het Joodse volk. De ondertekenaars zijn samen met andere contacten binnen de christelijke wereld en vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap in Nederland uitgenodigd op de Israëlische ambassade in Den Haag. Vanwege corona moest de bijeenkomst in de ambassade in tweeën gesplitst worden: donderdag 12 en woensdag 18 november.

Ds. Pieter de Boer vertelde op verzoek van de ambassadeur hoe het kwam dat hij zich als kerklid was gaan schamen voor de christelijke houding tegenover het joodse volk. De ambassadeur vertelde op zijn beurt wat het voor hem betekende dat zijn opa en veel andere familieleden in Auschwitz zijn vermoord. Het was een indrukwekkend moment toen de verklaring op de ambassade werd voorgelezen. Daarna is het document plechtig ondertekend door de deelnemers, inclusief de afgevaardigden van de joodse gemeenschap.

Ambassadeur Naor Gilon

Namens Yachad waren aanwezig ds. Ruud ter Beek (lid van de raad van toezicht en advies) en ds. Jan-Henk Soepenberg (voorzitter van het dagelijks bestuur). Er klonken woorden van verootmoediging en erkenning van schuld, vanwege nalatigheid in het opkomen voor de bedreigde Joodse gemeenschap tijdens de holocaust. De officiële tekst van de verklaring is te vinden op onze site (www.yachad.nl > button ‘actueel’).

Er kwam binnen GKv en NGK ook kritiek op de verklaring. Die kritiek luidde o.a.: kan een generatie die de oorlog niet heeft meegemaakt, schuld belijden voor wat in de oorlog is gebeurd? En: doe je wel recht aan mensen die in wel degelijk in verzet kwamen (menigeen in de kerken van K. Schilder).

Wat het laatste betreft, de verklaring geeft zelf nadrukkelijk erkenning van christenen die hun leven in gevaar hebben gebracht en zelfs hebben opgeofferd om Joodse medelanders te beschermen, en die zich met gevaar voor hun leven hebben verzet tegen de nazi’s en de deportaties van Joden.

Wat de kritiek betreft dat de generatie van nu niet belast moet worden met wat in de oorlog is gebeurd, omdat ze daar geen verantwoordelijkheid voor draagt, daar stellen we een visie op schuld belijden tegenover die meer denkt vanuit het collectief. De verklaring opent dan ook met solidariteit erkennen met de kerk van voorgaande eeuwen:

Vanuit onze verbondenheid met de kerk van vroeger tijden en vanuit de erkenning dat wij al te lang onze stem niet hebben laten horen, belijden wij beschaamd onze nalatigheid ten aanzien van de Joodse gemeenschap en anderen aan wie door de kerken onrecht is aangedaan zowel voor, tijdens als ook in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. We erkennen dat onze nalatigheid het volk betrof waaraan een blijvende bijzondere positie is toevertrouwd in de geschiedenis van Gods heil.

De jodenhaat kwam niet uit de lucht vallen. Vanaf het moment dat de kerk zich met nadruk losmaakte van het jodendom op het concilie van Nicea (325), en helemaal sinds de kerk in de 4e eeuw staatskerk werd, volgde een eeuwenlange geschiedenis van discriminatie, uitsluiting, gedwongen bekeringen, deportaties en pogroms tegen Joden. Tot in de Kanttekeningen op de Statenvertaling en de bekende Korte Verklaring vind je een voedingsbodem voor deze praktijken, bijv. in de kwalijke uitleg van de woorden ‘zijn bloed kome over ons en onze kinderen’.

De kerk stelde dat de Joden het Kaïns-teken dragen, dat ze eeuwig moeten rondzwerven op aarde, dat ze alle rampspoed over zichzelf hebben afgeroepen. Aan verschillende kerkgebouwen in Duitsland is een monument gemetseld, de ‘Judensau’ (jodenzeug), om de Joden belachelijk te maken: te zien is daar hoe Joodse rabbijnen drinken aan de tepels van een onrein varken. Zelfs kerkelijke architectuur bevorderde antisemitisme.

Gevolg is dat ook vandaag veel Joden de christelijke kerk associëren met vijandigheid jegens het Joodse volk, en volksgenoten die christen worden beschouwen als verraders. De messiasbelijdende voorganger David Zadok (met wie Yachad contact onderhoudt) kreeg scherpe kritiek van zijn familie te horen, toen hij tot geloof in Yeshua (Jezus) als Messias kwam: hoe kun jij dit doen? Eeuwenlang hebben christenen ons willen uitroeien!

Op de ambassade voerden namens de Joodse gemeenschap zowel ambassadeur Naor Gilon als rabbijn Binyomin Jacobs het woord. Van rabbijn Avraham Soetendorp was er een brief. Rabbijn Jacobs gaf aan dat hij behalve naar het verleden ook graag naar het heden en de toekomst wil kijken. Er is vandaag sprake van een herlevend antisemitisme. Joden durven niet met een keppeltje over straat. Er werden bewogen woorden gesproken. Nu de uitdaging oppakken naar de toekomst om gezamenlijk het antisemitisme te bestrijden.

De ambassadeur vertelde, dat in Israël – ook in de pers – en door Joodse gemeenschappen in Europa met dankbaarheid kennis is genomen van de schuldbelijdenis, ook door Joden die zich na de oorlog in Nederland volledig ontheemd hebben gevoeld.

Voor wie nog een impressie van de bijeenkomst wil zien verwijzen we naar de volgende linkjes:

Iedereen was het erover eens dat het goed zou zijn om via het christelijk, reformatorisch en gereformeerd onderwijs in Nederland de bekendheid met het Joodse volk en met Israël te bevorderen. De ambassade is bereid mee te werken aan het regelen van gastlessen en bijv. uitwisseling tussen Nederlandse en Israëlische jongeren, ook studenten. Gezamenlijke bezinning over het opkomend antisemitisme is nodig. Onder theologen kan kennismaking met de Israëlische werkelijkheid goed werken. Binnen de kerken is de strijd tegen vervangingsdenken nog niet gestreden.

De ondertekenaars hebben inmiddels het plan opgevat om tot een platform te komen, met als doelen zowel de gezamenlijke contacten met de ambassade te stroomlijnen als de onderlinge contacten en bezinning voort te zetten.

Ruud ter Beek en Jan-Henk Soepenberg